Mijn favoriete gang bij de lokale prijsstunter, die van de chocola tot aan het drop, strekt zich voor me uit. Ik ben op zoek naar ‘autosnoep’. Je kent het wel, lekker snaaien uit een zak drop tijdens het autorijden. Ik grijp een pakje pepermunt uit een schap, kijk ernaar en word vervolgens volledig uit het veld geslagen.

Ik kijk naar het pakje met daarin 3 rolletjes pepermunt. Niks bijzonders zou je zeggen. Sterker nog, als je me dit verhaal 10 jaar geleden had verteld, had ik je een beetje oenig aangekeken en gedacht: ‘Wat een onzin, zoiets gebeurt toch niet?’ Nou mooi wel dus. Ik staar naar de rolletjes pepermunt en ineens schiet er een dikke snik uit mijn keel. Totaal verrast door deze onverwachte uiting van verdriet blijf ik staan. ‘Nondeju, sta ik hier een beetje te grienen om een rolletje pepermunt. Lekker dan.’

In gedachten dwaal ik af naar de talloze keren dat ik naast papa in de auto zat. Papa was net als ik een snoepkont en had altijd iets lekkers in de auto. Vroeger waren het vaak van die goudkleurige blikjes met zuurtjes en poedersuiker. Later werden het pepermuntjes en muntdrop. Hij adviseerde me altijd om die twee tegelijk te nemen, want dat was zo lekker.

Ineens sta ik niet meer in die winkel, maar zit ik naast papa. Ik sabbel op de drop-munt combinatie en voel de vertrouwdheid waarmee we altijd in elkaars buurt waren. Papa vertelde onderweg graag over de omgeving waar we reden. Vooral in zijn geliefde Rotterdam kon hij over elke straatsteen wel een verhaal vertellen. Ik luisterde wel, maar vaak ook niet. Het was vanzelfsprekend en ik nam het voor lief. Wat zou ik nu nog graag rondjes met hem door Rotterdam rijden. Of door Lutjebroek. Of door Timboektoe.

Langzaam keer ik weer terug naar de winkel en loop naar de kassa. Nog steeds een beetje verbouwereerd door het verdriet dat me zo geniepig heeft beslopen, om me vervolgens met een flinke linkse knock out te slaan. Ik realiseer me dat dit niet de laatste keer zal zijn. Dat nu juist steeds vaker de kleine dingen op mijn pad komen, die ervoor zorgen dat het verdriet zich in alle hevigheid laat zien. Alsof ik er nog niet genoeg aan word herinnerd elke dag.

Deze herinneringen maken me verdrietig, maar tegelijkertijd zijn ze ook mooi en fijn. Het laatste autoritje met papa dat ik me kan herinneren was met kerst, voor een bezoekje aan de huisartsenpost. Ik reed en hij bemoeide zich ouderwets met mijn chauffeurskunsten en ik mopperde terug. De rit daarvoor gingen we samen naar Soldaat van Oranje. We namen een ‘snellere route’ om de spits te omzeilen, maar stiekem verdacht ik papa ervan dat hij me weer een toeristische tour wilde geven. Door Wassenaar dit keer, waar we samen smulden van de immense villa’s die daar net zo gewoon zijn als een rijtjeshuis in een gemiddelde Vinexwijk.

Toen we onlangs met een volgepropte auto naar Frankrijk vertrokken dacht ik heel veel aan papa. Jarenlang reed hij ons naar Frankrijk. De auto volgepakt, de caravan erachter en drie irritante uiterst brave kinderen op de achterbank. En toen had je dus nog geen navigatiesystemen, man oh man, wat moet dat af en toe een gedoe zijn geweest. Ik was trots op het feit dat ik dit keer de eerste paar honderd kilometer voor mijn rekening nam. Ik zei tegen Etienne hoe trots papa zou zijn geweest op deze reis. Hoe leuk hij het zou hebben gevonden dat we gingen kamperen in Frankrijk. En dat ik stiekem wel blij was dat hij me niet honderdduizend tips voor leuke uitstapjes kon geven. Wat zou ik hem graag trots hebben opgebeld om te vertellen dat ik zelf naar Frankrijk was gereden. Dat het supergoed ging en dat ik zo trots was. En dan zou hij jubelen van trots, waardoor ik nog meer zou gaan stralen.

We hebben nieuwe herinneringen gemaakt in het land waar ik er al zoveel heb verzameld. Ik werd heen en weer geslingerd tussen het verleden en het heden. Ik dacht aan de keren dat papa perse naar de grote hypermarché moest voor de boodschappen, omdat zijn kleine meisje alleen Goudse kaas en verse, gekoelde melk lustte. (Je zou het nu niet meer zeggen, maar ik was een afschuwelijk slechte eter vroeger.) Bij elk uitzicht dacht ik aan de stapels foto’s van vergelijkbare uitzichten die we elk jaar tussen de vakantiefoto’s vonden. Boeken vol uitzichten die allemaal op elkaar leken. Waar mama, mijn broers en ik graag op de camping rondhingen, wilde papa het liefst zo veel en vaak mogelijk op pad. Om foto’s te maken van uitzichten. Waar hij dan nooit meer naar omkeek. Het was een aparte hoor, die pap van mij.

Ik dacht aan papa toen ik achter de skottelbraai zat. Op een stoeltje met een biertje in de hand. Precies zoals hij 1 jaar geleden nog op de camping in Zeeland zat. We krijgen hem nooit meer terug, dus het minste wat ik kan doen is hem een beetje laten voortleven in de dingen die hij graag deed. Ik dronk mijn biertje, proostte op hem en hoorde hem zeggen: ‘draai die worstjes nou om, anders verbranden ze! Laat mij het maar doen!’ Ik glimlachte en zette een paar minuten later een bord met perfect gegaarde worstjes op tafel.

Ik zal nog veel vaker snikken om een rolletje snoep, boos worden om het gemis en huilen om liedjes en verhalen die me aan papa herinneren, maar het komt wel goed.♥

 

 

Berichten met een * in de titel bevatten commerciële content.
Auteur

Bregje neemt geen blad voor de mond en schrijft regelmatig over taboes. Met de nodige humor weet ze haar lezers te inspireren, motiveren en te vermaken. Ze is getrouwd met Etienne en samen hebben ze een zoon, Laurens. Wil je Breg echt blij maken? Geef haar dan een zacht wit broodje met een ouderwetse draadjesvleeskroket!

6 Reacties

  1. Natuurlijk komt het goed! Maar dat maakt het nog niet minder zwaar. Mooi stukje, het voelt bijna alsof ik je vader nu een beetje ken. ❤️

  2. Pingback: Even bijkletsen: Nieuwe werktijden, Blogger by Nature en ik ben wat kwijt! - Breg Blogt

  3. Pingback: Column: Gemis - Breg Blogt

Laat een reactie achter

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.